Geschiedenis
Verhuizingen
De eerste jaren van 29 november 1893 af wordt door de vereniging Hard Gaat-ie tot 1921 toe, op de Lee geschaatst. Als koning Winter tenminste voor een stevige ijslaag op dit voor De Lier zeer karakteristieke water zorgt. Maar na 1921 huurt de vereniging een weiland aan de Lierweg, waar nu een industrieterrein ligt. Daar beschikt 'Hard gaat ie' in de vaak strenge winters over een royale ijsbaan, waarvan zelfs gebruikt kan worden gemaakt tot het seizoen 1967/68. Telkens wordt de wei daarvoor onder water gezet. Dat gebeurt dan altijd nog met water uit de er langs lopende Lee. Daarvoor een wordt duiker benut, die op de wei uitkomt. De Lee zelf is op den duur niet meer te gebruiken voor schaatsplezier, omdat dit water zo lang mogelijk door en voor de scheepvaart wordt opengehouden.
In 1967 verhuist de club naar een andere baan aan de Hoogeweg. Die baan is echter kleiner, vierkanter en dus minder rendabel dan die aan de Lierweg, maar daarom niet minder gezellig. Er komt een tent op de baan, aangevuld met enkele zitbanken, die na het seizoen weer worden afgebroken. Het duurt tot 1971. Dan huurt de vereniging een ander terrein dat vlak naast het zwembad Waterloo ligt. Het wordt een L-vormige ijsbaan met een eigen accommodatie.
In 1998??? verhuist de vereniging naar zijn huidige locatie. Helaas bleek het veld niet geschikt om ijs te vormen en is er uiteindelijk een betonnen bak aangelegd. De huidige Piet Keyzer baan, waar we nu dankbaar gebruik van maken in zowel de winter als zomer als skeeler/skatebaan.
Ook IJsclub 'Hard gaat ie' blijft in De Lier na 131 jaar nog steeds gaan. Meestal op de kunstijsbaan van De Uithof maar als het hard genoeg vriest in De Lier waar de club nu een eigen ijsbaan aan de Veilingweg - Burg. Cramerlaan beheert. En wie alles wil weten over het Westlandse schaatsen moet natuurlijk naar het daar op een steenworp afstand vandaan gelegen Westlands Schaatsmuseum zijn, dat langs de Burgemeester Elsenweg in Naaldwijk te vinden is.
Schaatskampioenen
De Lierse ijsclub krijgt in de jaren voor de oorlog een bijzonder lid: Piet Keijzer. Hij doet in 1940 mee aan de Elfstedentocht en weet die te winnen. Dat is aanleiding voor het bestuur om mee te gaan doen aan langebaanwedstrijden. De vereniging sluit zich aan bij de Koninklijke Nederlandse Schaats Bond (KNSB).
In 1946 schrijft het blad 'Sport' over het enthousiasme van Lierse supporters tijdens een kampioenswedstrijd. "Zelden hebben wij na afloop van een race zoveel enthousiasme en blijdschap gezien als ditmaal bij de supporters van Piet Keijzer. Warm en vermoeid als hij was ging hij de lucht in, op de schouders van de leden van de vereniging 'Hard gaat ie' uit De Lier, die met een grote vrachtwagen naar Heerenveen waren getogen."
In 1947 krijgt de vereniging er een tweede held bij: Kees Broekman, dan zeventien jaar oud. Hij rijdt in 's-Gravendeel een uitstekende wedstrijd. De dag erna neemt het bestuur hem ook mee naar de Thialfbaan in Heerenveen waar de nationale kampioenschappen worden verreden. Kees Broekman weet zich daarbij - op geleende schaatsen! - naar een vijfde plaats te rijden in het totaalklassement. Het was groot feest voor De Lier, want Piet Keijzer weet dan ook nog eens de nationale kampioenstitel in de wacht te slepen.
Internationale schaatswedstrijd 1954
Het mag een hele eer zijn zulke rijders in de club te hebben, maar - zo klaagt het bestuur wel af en toe - het kost veel geld. Er moet van alles worden gedaan om de financiën rond te krijgen. Maar de Lierenaren laten hun sporthelden niet in de steek. Een en ander leidt ertoe, dat in 1954 een internationaal schaatstoernooi door 'Hard gaat ie' wordt georganiseerd, dat weliswaar niet in De Lier - daar is de accommodatie niet geschikt voor - maar in Rotterdam wordt gehouden. Dat is op de baan van de Kralingse IJsvereniging, waarmee wordt samengewerkt. De volledige Noorse ploeg komt daar uit tegen de Nederlandse. Met Kees Broekman en (de 's-Gravenzander) Wim van der Voort. Geweldig is de bijna vier seconden voorsprong, die Kees Broekman op Hjalmar Andersen, de ongenaakbare wereldkampioen heeft op de vijfduizend meter. Met een tijd van 8.39.2 boekt hij een nieuw Nederlands record. Omdat de dooi onverwacht intreedt komen de kosten er niet uit. De Nieuwe Haagsche Courant van woensdag 10 februari 1954 schrijft hierover dat het een schaatswedstrijd was, die tevens een unicum werd voor ons land en… 'dat voorlopig ook wel zal blijven'.